Nieuwe speelplekken

Als je goed observeert zie je ze soms nog, kinderen die spelen in hun natuurlijke omgeving. In de bosjes, op het strand of langs de rivier. Op plekken die niet speciaal bedoeld zijn om te gaan spelen, maar echt’ in het wild’
Omdat niet iedereen naast het strand of bos woont moeten we zelf ook plekken maken waar kinderen kunnen spelen. Plekken die doen denken aan hoe het daar is, in het wild. Met bomen om in te klimmen, zand en takken om mee te rommelen, bosjes om in te verstoppen en hoog gras om doorheen te kruipen. Met bloemen en vruchten om te plukken. En met verstopplekken waar je je helemaal in het wild kunt wanen, als Robinson Crusoe of Tarzan.

speelplaats-Braillehof

klimboog van van Eyck

Overal in Nederland en België bloeien die nieuwe speelplekken op, verdwijnen tegels uit schoolpleinen en komt er meer ruimte voor natuur en spelen. Nu kinderen vaak letterlijk verder van de natuur leven zijn die natuurspeelplekken de nieuwe bron van natuurervaringen.
Op veel van die plekken ontstaan mooie groene en bloeiende landschapjes schijnbaar moeiteloos, maar er zijn ook locaties waar harder gewerkt moet worden voor een natuurlijk resultaat. (lees verder)

Vroeger
Mijn generatie is opgegroeid met de zorgvuldig gemaakte speelpleintjes, centraal gelegen in de nieuwbouwwijken. Ik kan me de ijzeren buizen klimrekken goed herinneren, de draaimolentjes, en een rare loopton waar ik steevast vanaf donderde. Toen we wat groter werden was het speelpleintje nog een ontmoetingsplek. Maar spelen deden we toen in een bosje aan de rand van de buurt. Daar hadden we een soort crossbaan gemaakt, bouwden we hutten en brouwden soepjes. Onze eigen plek. Toen we nog wat groter waren vertrokken we naar de uiterwaarden en deden daar dingen die onze ouders beter niet konden zien, zoals vuurtjes stoken en vlotten bouwen.

Uitgave Aldo van Eyck

Uitgave Aldo van Eyck

De architect Aldo van Eyk ontwierp tussen 1947 en 1978 honderden speelplaatsen, vooral voor de gemeente Amsterdam. Die werden veelal op braakliggende terreinen ingericht, soms bedoeld als tijdelijke speelplek. Ook op onze speelplaats waren zijn klimboog en betonnen zandbak te vinden. De speelplekken waren revolutionair. Voor het eerst werd bewust ruimte gemaakt voor kinderspel in de steeds drukker wordende stad. Daarvoor waren er wel speeltuinen, waar je entree voor moest betalen of lid van moest zijn. Maar voor spelen in je eigen wijk was tot dan toe geen aandacht geweest. Inmiddels is er heel veel aandacht voor de behoeftes van kinderen. In het Internationale Verdrag voor de rechten van het kind ( 1990 ) is zelfs het recht op spelen opgenomen.

De metalen toestellen van Aldo van Eyk vind ik nog steeds prachtig om te zien. Het zijn ongelooflijk mooie objecten, die door de vettige kinderhandjes steeds mooier, donker glanzender werden. Maar als ik de foto’s van de plekken voor en na zie bekruipt mij toch wel eens een verlangen naar die rare rommelplekjes van voor de speeltuinaanleg. De speelpleintjes zijn heerlijk fris en opgetogen, maar bij mij komt het verlangen op naar het ongewisse, het avontuur, de wildernis.


verwijzingen:
Liane Lefaivre, Ingeborg de Roode (red.), Aldo van Eyck de speelplaatsen en de stad, NAi uitgevers Rotterdam, 2002, €24,- ISBN 90-5662-248-X, p.144